Sociaal zijn

Gepubliceerd op 19 mei 2024 om 12:56

Wanneer ik het woord ‘sociaal’ opzoek komen er meerdere betekenissen naar voren. Daar word ik dus echt niet wijzer van. Of toch wel? Er zijn verschillende manieren waarop je sociaal kan zijn. Ik geloof ook dat ik op mijn manier best sociaal ben.

In mijzelf gekeerd
In mijn tienerjaren was ik heel erg in mijzelf gekeerd. Dat kwam door mijn thuissituatie en doordat ik nog niet met mijn autisme had leren omgaan. Wel was ik beleefd, zorgde ik ervoor dat ik op tijd was en hielp ik anderen waar ik kon. In die tijd wou ik niet alleen zijn, maar mijn omgeving forceerde mij om dit te doen. Op school werd ik gepest en thuis kon ik niet praten en moest ik doen wat er gezegd werd. Ik zat vast in een wereld die ik niet begreep. Tegelijkertijd begreep de wereld mij ook niet.

Later werd dit beter. Na vele omzwervingen heb ik nu redelijk mijn draai gevonden. Ik begrijp mijzelf en de wereld om mij heen begrijpt mij ook steeds beter. Dat ik daar een hoop jaren met een hoop ellende voor nodig had, neem ik dan voor lief. Ik praat tegenwoordig veel en vaak. Vooral over autisme, maar ook zeker over andere onderwerpen. Vraag het mijn familie en ze zullen allemaal zeggen dat ik een stuk socialer ben dan vroeger.

Verstopt sociaal
Vraag je het mijzelf dan kom ik met een ander antwoord. Dat sociale zat er altijd al in, maar ik had nooit de energie om het eruit te laten komen. Het vraagt namelijk een hoop van mij om op deze manier ‘aan’ te staan. Ik laat mijn sociale kant dan ook een stuk minder zien tijdens drukke gelegenheden zoals een feestje. Ja, maar hier moet je toch juist sociaal zijn en veel met mensen praten. Als je dat daar niet doet dan ben je niet sociaal.

Dan zeg ik, onzin! Mijn prikkelgevoeligheid laat dit niet toe. Het is al een hele opgave om erbij te zijn. Daarbij als iemand een praatje met mij aanknoopt ga ik echt wel in gesprek met diegene. Verwacht alleen niet van mij dat ik een heel gesprek begin.    

Sociaal aanwezig
Kijk je in een kleine hechte setting naar hoe ik omga met mijn familie dan zie je een heel ander beeld. Ik praat en ouwehoer veel met ze. Ik maak grapjes en pak soms het initiatief in het gesprek. Ik voel mij vrij en geheel kalm. Niet dat er hier geen prikkels zijn, maar met deze prikkels kan ik goed omgaan. Sterker nog ik heb ze nodig, zodat ik niet onder prikkelt raak. Rust heb ik ook nodig, maar ook weer niet te lang, want dan begint mijn brein het allemaal heel saai te vinden.

Kijk ik naar mijn vrijwilligerswerk dan is er een mix aanwezig. In het begin keek ik echt de kat uit de boom. Alle prikkels kwamen heel heftig binnen. Wel heel logisch en begrijpelijk, want mijn brein moest nog aan alles wennen. Nu gaat het mij goed af. Ik ben wel moe na de ontmoetingsavonden, maar niet meer helemaal gesloopt. Ik meng mij goed in de gesprekken. Alleen wel op een manier dat ik niet steeds het woord heb, want ik zit daar niet om mijzelf te horen praten. Het is een plek die gecreëerd is voor anderen waar ik onderdeel vanuit maak.

Energie
Wat mij het beste afgaat zijn 1 op 1 gesprekken met mensen over een specifiek onderwerp. Dat is namelijk duidelijk en ik hoef mij maar op één iemand te focussen. Tijdens deze gesprekken heb ik veel minder last van mijn prikkelgevoeligheid. Dan kan ik alle energie in het gesprek en in die persoon stoppen. Ik merk een aanzienlijk verschil bij mijzelf tussen het functioneren in een groep en 1 op 1. Vooral in de gewenningstijd. Ja, zo kan ik het, het beste omschrijven. Mooi woord ‘gewenningstijd.’ Minder prikkels is minder tijd nodig. Minder prikkels is iets vaker kunnen doen. Minder prikkels is meer energie overhouden voor sociale interactie, want dan kan de focus daarop en kan ik die prikkels toelaten.

Reactie plaatsen

Reacties

Anita Gelink
2 maanden geleden

Een mooi blog, waarin jij uitleg geef hoe jij er mee om gaat en dat het voor anderen heel anders kan zijn.